Paniek op de snelweg komt vaker voor dan je denkt.
Misschien kreeg je ooit plots een paniekaanval tijdens het rijden, of sloeg de angst toe na een bijna-ongeluk. Sindsdien schiet je hartslag omhoog, zodra je een oprit nadert. Je handen worden klam, je adem stokt, en het liefst zou je omkeren.
Het goede nieuws: paniek op de snelweg betekent niet dat je niet kunt autorijden. Het is een stressreactie van je lichaam die wil beschermen, niet saboteren. Met de juiste aanpak kun je weer vertrouwen opbouwen en ontspannen rijden. Hieronder vind je 10 praktische tips om dat stap voor stap te doen.
1. Herken de signalen van paniek op de snelweg
Het eerste wat helpt, is begrijpen wat er gebeurt.
Paniek op de snelweg is geen teken van zwakte, maar een overactieve stressreactie. Je lichaam denkt dat je in gevaar bent, terwijl dat niet zo is. Typische signalen zijn: versnelde hartslag, duizeligheid, zweethanden, trillen of een gevoel van controleverlies.
Door te herkennen “dit is paniek, niet gevaar”, kun je het moment bewust doorstaan zonder te vluchten.
2. Blijf ademen — langzaam en bewust
Tijdens paniek ga je vaak oppervlakkig ademen, waardoor je lichaam nog meer stresssignalen krijgt.
Focus daarom op je ademhaling: adem in door je neus, uit door je mond, en maak de uitademing iets langer.
Bijvoorbeeld: 4 tellen in, 6 tellen uit.
Zo kalmeer je je zenuwstelsel en geef je je lichaam het signaal dat het veilig is.
3. Verlaag de druk die je op jezelf legt
Veel mensen met paniek op de snelweg eisen te veel van zichzelf. Ze willen meteen “normaal” kunnen rijden of de snelweg zonder spanning op.
Maar angst laat zich niet dwingen.
Begin klein. Rijd bijvoorbeeld eerst alleen de gewone 80 wegen. Gaat dat goed. Pak dan eens een 100 km weg. Daarna kun je alleen een korte stuk snelweg pakken. Je rijdt erop en de volgende afrit er weer af. Elke kleine stap helpt je brein opnieuw te leren dat autorijden veilig is.
4. Zoek de oorzaak van je angst
Paniek op de snelweg ontstaat niet zomaar. Vaak is er een aanleiding: een paniekaanval tijdens het rijden, een ongeluk. Vaak gaat er een periode van stress aan vooraf, waarin je zenuwstelsel overbelast raakte.
Vraag jezelf af: “Wat gebeurde er toen het begon?”
Door de oorzaak te begrijpen, kun je gericht werken aan herstel — in plaats van alleen symptomen te bestrijden.
5. Gebruik ontspanning vóórdat je gaat rijden
Je zenuwstelsel heeft baat bij voorbereiding.
Voordat je instapt, neem een paar minuten om te gronden:
Adem rustig.
Ontspan je schouders.
Zet een kalmerend muziekje aan.
Een korte adem- of visualisatieoefening kan wonderen doen. Door ontspannen te starten, is de kans kleiner dat spanning onderweg oploopt.
6. Focus op het hier en nu
Tijdens paniek schiet je brein naar de toekomst: “Wat als ik flauwval?” of “Wat als ik niet kan stoppen?” Dat voedt de angst.
Breng je aandacht terug naar het moment. Verbreed je blikveld. Kijk eens om je heen wat er te zien is. Voel het stuur in je handen, hoor de motor. Alles wat je zintuigen waarnemen, brengt je terug naar het nu en dus naar rust.
7. Praat mild tegen jezelf
De innerlijke criticus (ik noem hem ‘Jerry’) is vaak genadeloos: “Kom op, stel je niet aan!”
Maar harde woorden maken angst sterker.
Gebruik in plaats daarvan milde, geruststellende taal.
Zeg bijvoorbeeld tegen jezelf: “Ik doe het goed. Ik blijf ademen. Ik heb dit al eens eerder gedaan.”
Je brein reageert op die geruststelling. Net als een kind dat kalmeert als je rustig met hem praat.
8. Vermijd vermijden
Het lijkt logisch om de snelweg te vermijden als het paniek oproept. Maar hoe langer je iets uit de weg gaat, hoe groter het wordt.
Vermijden bevestigt aan je brein dat de snelweg gevaarlijk is, terwijl dat niet klopt.
Begin dus opnieuw, in kleine stappen:
Eerst als bijrijder meerijden.
Dan korte stukjes zelf rijden.
Vervolgens langere ritten op rustige momenten.
Op die manier breek je het patroon van angst en vermijding.
9. Zoek steun en begeleiding
Paniek op de snelweg is goed te behandelen met de juiste begeleiding.
In mijn online training ‘Vrij van rijangst’ leer je stap voor stap te onderzoeken waar je angst vandaan komt, hoe je de angststroom kunt doorbreken en het vertrouwen terug kunt krijgen.
Bijvoorbeeld door te werken met ademtechnieken, visualisaties of methodes om de angst los te laten, zodat je weer ontspannen kunt rijden.
10. Blijf oefenen, ook als het beter gaat
Veel mensen stoppen met oefenen zodra het beter gaat.
Maar juist dan is het belangrijk om te blijven rijden, zodat je brein het nieuwe, kalme patroon kan verankeren.
Elke rit is een bevestiging dat je het kunt.
En elke keer dat je spanning ervaart en rustig blijft, leert je onderbewustzijn: “Ik ben veilig, ook op de snelweg.”
Wat je vooral mag onthouden
Paniek op de snelweg betekent niet dat je niet kunt rijden.
Het betekent dat je zenuwstelsel overbelast is geraakt en dat is op te lossen.
Met geduld, oefening en de juiste begeleiding kun je het vertrouwen volledig terugwinnen.
Je bent niet je angst.
Je bent degene die kan leren er anders mee om te gaan.
Kort samengevat:
Paniek op de snelweg is een reactie van een overactief stresssysteem, niet van een gebrek aan rijvaardigheid.
Door bewust te ademen, kleine stappen te nemen en de oorzaak te begrijpen, kan iedereen het vertrouwen herstellen.
Angst verdwijnt niet door vechten, maar door luisteren — en dat geldt ook achter het stuur.
Meer lezen of verder werken aan je rijangst?
Meld je aan voor mijn gratis webinar: Van Rijangst naar Rijplezier
Klik hier voor meer informatie over de onlinetraining Vrij van Rijangst.
Middels deze training leer je hoe je jouw zenuwstelsel kalmeert, spanning loslaat en weer met rust en plezier achter het stuur zit.